RvdW 2006, 853
Uitlevering; Europees Verdrag betreffende uitlevering. Toetsing beslissing Staat om uitlevering toe te staan aan art. 3 EVRM door burgerlijke rechter; samenloop verdragsverplichtingen; vertrouwensbeginsel.
HR 15-09-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AV7387
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 september 2006
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C05/120HR
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
AV7387
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Internationaal strafrecht (V)
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AV7387, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑09‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AV7387, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑09‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑03‑2005
- Wetingang
VN-Folterverdrag art. 3; Europees Uitleveringsverdrag; EVRM art. 3; EVRM art. 6; EVRM art. 13; BW art. 6:162
Essentie
Uitlevering; Europees Verdrag betreffende uitlevering. Toetsing beslissing Staat om uitlevering toe te staan aan art. 3 EVRM door burgerlijke rechter; samenloop verdragsverplichtingen; vertrouwensbeginsel.
Uitlevering kan een schending opleveren van art. 3 EVRM indien de uitgeleverde persoon een reëel gevaar loopt om in het ontvangende land gefolterd te worden of anderszins een onmenselijke of vernederende behandeling te ondergaan. De Staat aan welke om uitlevering van een persoon wordt verzocht, dient deze tegen een zodanig gevaar een effectief rechtsmiddel te bieden (art. 13 EVRM). Niet kan worden aanvaard dat het enkele feit ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.