JOL 2006, 432:Opheffing conservatoir beslag in kort geding ingeval vordering tot verzekering waarvan beslag is gelegd, door de bodemrechter in eerste aanleg is afgewezen en tegen dat vonnis hoger beroep is ingesteld?: wetsgeschiedenis; systeem van de wet; taak voorzieningenrechter; belangenafweging. Een vordering tot opheffing van een conservatoir beslag op de grond dat de vordering tot verzekering waarvan het beslag is gelegd, door de bodemrechter in eerste aanleg is afgewezen, moet ingeval tegen dat vonnis hoger beroep is ingesteld, niet zonder meer worden toegewezen, ook niet onder het voorbehoud van kennelijke misslagen in de uitspraak van de bodemrechter. Ook in een zodanig geval dienen de wederzijdse belangen van partijen te worden afgewogen. De omstandigheid dat de bodemrechter in eerste aanleg in de hoofdzaak reeds uitspraak heeft gedaan, dient daarbij wel te worden meegewogen. Van de voorzieningenrechter kan niet worden gevergd dat hij in zijn vonnis mede een voorlopige beoordeling geeft van de kans van slagen van het door de beslaglegger tegen het vonnis in eerste aanleg ingestelde hoger beroep. Ook in een geval als hier bedoeld ligt het in de eerste plaats op de weg van degene die opheffing van het beslag vordert, met inachtneming van de beperkingen van de kort geding procedure aannemelijk te maken dat de door de beslaglegger gepretendeerde vordering ondeugdelijk is of dat het voortduren van het beslag om andere redenen niet kan worden gerechtvaardigd.