JOL 2006, 402:Vordering Staat tot vergoeding voor gebruik van grond; privaatrechtelijke grondslag; naar burgerlijk recht vereiste wilsovereenstemming. Niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting geeft het oordeel van het hof dat de Staat de privaatrechtelijke (huur- of gebruiks)overeenkomst, waarop hij zijn vordering tegen de gebruiker van de hem in eigendom toebehorende grond heeft gebaseerd en heeft mogen baseren, niet is totstandgekomen, terwijl het de gebruiker vrijstaat om zijn wil te bepalen en aanzien van het sluiten van een privaatrechtelijke overeenkomst met de Staat en een dergelijke overeenkomst niet onder door de Staat eenzijdig te bepalen voorwaarden door de Staat kan worden afgedwongen.