JAR 2006, 171
Ontslag op staande voet gegrond op een aan werknemer medegedeeld feitencomplex waarvan slechts een gedeelte is komen vast te staan: rechtsgevolg.
HR 16-06-2006, ECLI:NL:HR:2006:AW6109
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16 juni 2006
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C05/032HR
- Conclusie
A-G Timmerman
- LJN
AW6109
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AW6109, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑06‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AW6109, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑06‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑01‑2005
- Wetingang
BW art. 6:677
Essentie
Ontslag op staande voet gegrond op een aan werknemer medegedeeld feitencomplex waarvan slechts een gedeelte is komen vast te staan: rechtsgevolg.
Indien van een door de werkgever als ‘dringende reden’ voor ontslag aan de werknemer medegedeeld feitencomplex, na betwisting door de werknemer, slechts een gedeelte in rechte komt vast te staan, zal het ontslag niettemin kunnen gelden als te zijn verleend om een dringende, onverwijld medegedeelde reden indien a. het vorenbedoelde gedeelte op zichzelf beschouwd kan worden als een dringende reden voor ontslag op staande voet, b. de werkgever heeft gesteld, en ook aannemelijk is, dat hij de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.