RvdW 2006, 487
Wet Bopz. Voorlichting rechter-commissaris buiten aanwezigheid betrokkene; beslissing gebaseerd op brief waarop betrokkene niet heeft kunnen reageren: strijd met beginselen behoorlijke rechtspleging; schending art. 5 EVRM en art. 8 leden 8 en 9 Wet Bopz.
HR 12-05-2006, ECLI:NL:HR:2006:AV9448
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 mei 2006
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, E.J. Numann, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
R06/010HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AV9448
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AV9448, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑05‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AV9448, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑03‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑02‑2006
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Beschikking op voet art. 41 (oud) Wet Bopz; doorbreking rechtsmiddelenverbod. Voorlichting rechter-commissaris buiten aanwezigheid betrokkene; beslissing gebaseerd op brief waarop betrokkene niet heeft kunnen reageren: strijd met beginselen behoorlijke rechtspleging; schending art. 5 EVRM en art. 8 leden 8 en 9 Wet Bopz.
Ingevolge lid 14 van het in casu toepasselijke art. 41 (oud) Wet Bopz staat tegen de bestreden beschikking geen gewoon rechtsmiddel open. Nu echter het middel in de kern klaagt dat de rechtbank bij de behandeling van de zaak een fundamenteel rechtsbeginsel heeft geschonden, stond ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.