JOL 2006, 295:Kort geding. Onrechtmatige perspublicatie: rectificatie; art. 10 EVRM; belangenafweging. Spoedeisend belang. Het hof baseerde zijn oordeel dat onrechtmatig is de vermelding van thans verweerster in cassatie in de lijst van ‘Slechtste klinieken van Nederland’ waar men in verband met de beschreven misstanden en misleidende en levensgevaarlijke praktijken in de plastische chirurgie volgens dat artikel beslist niet naar toe moet, op zijn vaststelling dat het ten tijde van de publicatie beschikbare feitenmateriaal geen enkele steun oplevert voor plaatsing van verweerster op de lijst en kennelijk mede op zijn vaststelling dat verweerster door die plaatsing op suggestieve en sensationele wijze wordt geassocieerd met de hiervoor bedoelde misstand. Dit oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is voldoende gemotiveerd. Uit de omstandigheid dat het hof geen woorden aan art. 10 EVRM wijdt, valt niet af te leiden dat het heeft miskend dat de rechter een (bij art. 6:167 BW voorzien) bevel tot rectificatie van een publicatie als de onderhavige slechts mag geven indien rectificatie noodzakelijk is in verband met één of meer van de in lid 2 van eerstgenoemd artikel opgesomde belangen. In 's hofs oordeel ligt besloten dat verweerster nog steeds een spoedeisend belang heeft bij een adequate rectificatie.