RN 2006, 46
Verjaring. ‘Geldt de verkorte verjaringstermijn van art. 7:23 lid 2 BW ook voor een vordering van koper uit onrechtmatige daad?’
HR 21-04-2006, ECLI:NL:HR:2006:AW2582 (Inno/Gemeente Sluis)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 april 2006
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, W.A.M. van Schendel, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C05/047HR
- LJN
AW2582
- Roepnaam
Inno/Gemeente Sluis
- JCDI
JCDI:ADS871895:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AW2582, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑04‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AW2582, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑04‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑01‑2005
- Wetingang
BW art. 3:310; BW art. 7:23
Essentie
Geldt de korte verjaringstermijn van art. 7:23 lid 2 BW ook voor een vordering van koper op grond van onrechtmatige daad indien non-conformiteit aan deze vordering ten grondslag ligt?
Samenvatting
De gemeente heeft in oktober 1994 aan koper een perceel grond verkocht en geleverd, onder de verplichting voor koper om hierop een bungalowpark te realiseren. In de akte van levering heeft de gemeente verklaard dat het perceel schone grond betreft en geschikt is voor de overeengekomen bebouwing. Bij de uitvoering van de bouwactiviteiten eind 1994 en begin 1995 bleek de bodem verontreinigd te zijn. De grond ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.