JOL 2006, 263
Onrechtmatige overheidsdaad; registratie varkensrechten in kader van Wet herstructurering varkenshouderij (Whv) op basis van eerdere, onjuiste registratie mestproductierechten; strekking art. 2 Whv. Bevrijdende verjaring; stuitingshandeling als bedoeld in art. 3:317 BW.
HR 21-04-2006, ECLI:NL:HR:2006:AV0625
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 april 2006
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
C04/282HR
- Conclusie
A-G Spier
- LJN
AV0625
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Agrarisch recht (V)
Vermogensrecht (V)
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AV0625, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑04‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AV0625, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑04‑2006
Essentie
Onrechtmatige overheidsdaad: registratie varkensrechten in kader van Wet herstructurering varkenshouderij (Whv) op basis van eerdere, onjuiste registratie mestproductierechten; strekking art. 2 Whv. Bevrijdende verjaring; stuitingshandeling als bedoeld in art. 3:317 BW.
Art. 2 van de op 1 september 1998 in werking getreden Wet herstructurering varkenshouderij (Whv) kan, gelet op de ontstaansgeschiedenis van deze bepaling en mede gezien het bepaalde in art. 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM, geen grondslag bieden voor het door de Staat (thans eiser tot cassatie) ingenomen standpunt dat de inwerkingtreding van de Whv in gevallen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.