NTBR 2006, 36
HR, 24-03-2006, nr. C05/011HR: Meurs/Newomij
HR 24-03-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AV1706, m.nt. H.N. Schelhaas (Meurs/Newomij)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 maart 2006
- Zaaknummer
C05/011HR
- Noot
H.N. Schelhaas
- LJN
AV1706
- Roepnaam
Meurs/Newomij
- JCDI
JCDI:ADS877973:1
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AV1706, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑03‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AV1706, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑03‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑12‑2004
- Wetingang
EG-Richtlijn nr. 93/13; BW art. 6:94; BW art. 6:233 onder a; BW art. 7:904; Rv art. 343
Essentie
Matiging versus vernietigbaarheid van een contractuele boete (HR 24 maart 2006, RvdW 2006, 311)1
Noot
Auteur: H.N. Schelhaas
1. Een hoge contractuele boete: de mogelijke sancties
Schuld en boete. Menig contract bepaalt dat degene die zich schuldig maakt aan een tekortkoming, een contractuele boete moet betalen. Daar is niets mis mee. Sterker nog, het boetebeding vervult een nuttige functie in het contractenrecht: het legt bij voorbaat de consequenties van een tekortkoming vast, spoort hiermee aan tot nakoming, en dient op deze wijze de rechtszekerheid. Ter voorkoming van excessen, kent art. 6:94 BW de rechter ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.