RvdW 2006, 310
Geneesmiddel in de zin van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening (WOG): aandieningscriterium en toedieningscriterium. Relativiteitsvereiste van art. 6:163 BW.
HR 24-03-2006, ECLI:NL:HR:2006:AU7935 (Beurspromovendi/UvA,Bonden/UvA,Pharmacia/Cosmétique)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 maart 2006
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
C04/325HR
- Conclusie
A-G Keus
- LJN
AU7935
- Roepnaam
Beurspromovendi/UvA
Bonden/UvA
Pharmacia/Cosmétique
- Vakgebied(en)
Volkshuisvesting en wonen / Algemeen
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
EU-recht (V)
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AU7935, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑03‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AU7935, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑03‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑11‑2004
- Wetingang
Richtlijn 65/65 EEG art. 1; BW art. 6:98; BW art. 6:163; WOG art. 1
Essentie
Geneesmiddel in de zin van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening (WOG): aandieningscriterium en toedieningscriterium. Relativiteitsvereiste van art. 6:163 BW.
Vervolg op HR 8 maart 2002, NJ 2003, 706 m.nt. G.R.J. de Groot.
Het hof, dat zich klaarblijkelijk heeft beperkt tot het onderzoek of t.a.v. de ten processe bedoelde haargroeimiddelen een reële inwerking is aangekondigd (het zgn. aandieningscriterium), heeft ten onrechte nagelaten de vraag te beantwoorden of, zoals thans eiseressen tot cassatie hebben gesteld, de haargroeimiddelen een reële inwerking op de organische functies hebben en met het oog daarop kunnen worden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.