KWEP 2006/13
HR, 24-02-2006, nr. C04/331HR
HR 24-02-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AU6095
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 februari 2006
- Zaaknummer
C04/331HR
- LJN
AU6095
- JCDI
JCDI:ADS228529:1
- Vakgebied(en)
Financiële planning / Estate planning
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AU6095, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑02‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AU6095, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑02‑2006
Essentie
Latente IB-claim moet op nominale waarde worden gesteld!
Uitspraak
Bij het afwikkelen van een nalatenschap kunnen in de praktijk discussies ontstaan over de vraag op welk bedrag de latent verschuldigde inkomstenbelasting moet worden gesteld indien bijvoorbeeld een geërfde onderneming of aanmerkelijkbelangpakket geruisloos wordt doorgeschoven naar de voortzetter. Na het onderstaande arrest van de Hoge Raad lijkt deze discussie niet meer mogelijk. In de desbetreffende casus ging het over de waarde van een lijfrenteverzekering in 1996 die voor het eerst in 2015 tot uitkering zou komen. De afkoopwaarde van de verzekering in 1996 bedroeg ƒ 300.000. Het geschil ging over het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.