JOL 2005, 751
Wet BOPZ. Cassatie; ontvankelijkheid.
HR 23-12-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AU7498
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 december 2005
- Magistraten
Mrs. H.A.M. Aaftink, P.C. Kop, J.C. van Oven
- Zaaknummer
R05/134HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AU7498
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AU7498, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑12‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AU7498, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑12‑2005
Essentie
Wet BOPZ. Cassatie; ontvankelijkheid.
Niet-ontvankelijkheid cassatieberoep wegens overschrijding termijn van art. 426 lid 1 Rv (drie maanden vanaf dag uitspraak).
Partij(en)
[Verzoeker], te [woonplaats], verzoeker tot cassatie, adv. mr. G.E.M. Later.
Voorgaande uitspraak
[Verzoeker], te [woonplaats], verzoeker tot cassatie, adv. mr. G.E.M. Later.
Hoge Raad:
1. Het geding in feitelijke instanties
De Officier van Justitie in het arrondissement Zwolle heeft op 30 juni 2005 onder overlegging van een geneeskundige verklaring als bedoeld in de wet BOPZ een verzoek ingediend bij de rechtbank te Zwolle tot het verlenen van een voorlopige machtiging tot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.