RFR 2006, 13
Gezag en omgang. Op welk artikel dient omgangsverzoek van niet met gezag belaste biologische vader te zijn gebaseerd?
HR 09-12-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AU5233
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 december 2005
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
R04/138HR
- Conclusie
A-G Huydecoper
- LJN
AU5233
- JCDI
JCDI:ADS125408:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AU5233, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑12‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AU5233, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑12‑2005
- Wetingang
BW art. 1:377a; BW art. 1:377f; EVRM art. 6; EVRM art. 8
Essentie
Dient een verzoek van een niet met het gezag belaste biologische vader en het niet door hem erkende minderjarige kind tot het vaststellen van een omgangsregeling op art. 1:377f of op art. 1:377a BW te zijn gebaseerd?
Samenvatting
Uit een korte affectieve relatie is een kind geboren. Alleen de moeder is van rechtswege belast met het gezag en de vader heeft het kind niet erkend. Na verbreking van de relatie heeft enkele maanden regelmatig contact plaatsgevonden tussen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.