NJ 2006, 205
Omgang kind en niet-ouder (biologische vader die kind niet heeft erkend) met nauwe persoonlijke betrekking; maatstaf; art. 8 EVRM. Consultatie- en informatieregeling; maatstaf.
HR 09-12-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AU5233, m.nt. S.F.M. Wortmann
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 december 2005
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
R04/138HR
- Conclusie
A-G Huydecoper
- Noot
S.F.M. Wortmann
- LJN
AU5233
- JCDI
JCDI:ADS157705:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AU5233, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑12‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AU5233, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑12‑2005
- Wetingang
EVRM art. 8; BW art. 1:377a; BW art. 1:377f
Essentie
Omgang kind en niet-ouder (biologische vader die kind niet heeft erkend) met nauwe persoonlijke betrekking; maatstaf; art. 8 EVRM. Consultatie- en informatieregeling; maatstaf.
Het oordeel van het hof dat het belang van het kind zich verzet tegen de verzochte omgangsregeling geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting omtrent de in een geval als het onderhavige aan te leggen maatstaf; dat oordeel is niet onbegrijpelijk en — mede in het licht van de eisen die daaraan op grond van art. 8 EVRM moeten worden gesteld — toereikend gemotiveerd. In 's hofs overwegingen ligt besloten dat het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.