NJ 2005, 574
Ontzegging recht op omgang aan ouder met gezamenlijk gezag?: schorsing uitoefening recht op omgang; art. 1:253a BW; belang van het kind; art. 8 EVRM.
HR 18-11-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AT8247, m.nt. S.F.M. Wortmann
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 november 2005
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop, E.J. Numann, J.C. van Oven
- Zaaknummer
R03/130HR
- Conclusie
A-G De Vries Lentsch-Kostense
- Noot
S.F.M. Wortmann
- LJN
AT8247
- JCDI
JCDI:ADS146752:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AT8247, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑11‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AT8247, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑11‑2005
Essentie
Ontzegging recht op omgang aan ouder met gezamenlijk gezag?: schorsing uitoefening recht op omgang; art. 1:253a BW; belang van het kind; art. 8 EVRM.
Alhoewel gezamenlijk gezag in beginsel meebrengt dat de met het gezag beklede ouder recht op omgang heeft nu dat recht een wezenlijk onderdeel van het ouderlijk gezag uitmaakt, kan ingeval het belang van het kind zulks vordert, op de voet van art. 1:253a BW een als tijdelijke maatregel bedoelde beslissing worden gegeven die inhoudt dat de uitoefening van het recht op omgang van de met het gezag belaste ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.