RvdW 2005, 129
Faillissement; verrekening; verpande vordering; overeenkomstige toepassing art. 53 lid 3 Fw.
HR 18-11-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AT9061 (Nap/Rabo West-Kennemerland)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 november 2005
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
C04/268HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
AT9061
- Roepnaam
Nap/Rabo West-Kennemerland
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Verbintenissenrecht / Algemeen
Goederenrecht (V)
Verbintenissenrecht / Overgang en tenietgaan verbintenissen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AT9061, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑11‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AT9061, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑11‑2005
- Wetingang
BW art. 6:136; BW art. 6:145; Fw art. 53
Essentie
Faillissement; verrekening; verpande vordering; overeenkomstige toepassing art. 53 lid 3 Fw.
Op vergelijkbare gronden als waarop in HR 11 juli 2003, NJ 2003, 539 m.nt. PvS is geoordeeld dat art. 53 lid 3 Fw (curator kan bij beroep debiteur op verrekening geen beroep doen op art. 6:136 BW) van overeenkomstige toepassing is in geval van cessie door de curator, moet worden geoordeeld dat in geval van faillissement van de pandgever de debiteur van de verpande vordering met overeenkomstige toepassing van art. 53 lid 3 Fw zijn tegenvordering kan verrekenen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.