JOL 2005, 634
Belastingheffing; legaliteitsbeginsel: belastingwetgeving doorkruisende toepassing privaatrecht; bevoegdheid Ontvanger.
HR 11-11-2005, ECLI:NL:HR:2005:AU2554
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 november 2005
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C04/171HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AU2554
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AU2554, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑11‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AU2554, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑11‑2005
Essentie
Belastingheffing; legaliteitsbeginsel: belastingwetgeving doorkruisende toepassing privaatrecht; bevoegdheid Ontvanger.
De vraag of in een geval waarin het belastingrecht geen mogelijkheden (meer) biedt te doen vaststellen dat een bedrag waarop de belastingdienst materieel aanspraak heeft, hem inderdaad toekomt, het privaatrecht een correctiemogelijkheid biedt om dit wél te doen vaststellen, moet in beginsel ontkennend worden beantwoord, omdat zulks in strijd zou zijn met het in art. 104 Gr.w. tot uitdrukking gebrachte legaliteitsbeginsel, dat inhoudt dat belastingen van het Rijk worden geheven uit kracht van een wet. Hieraan doet niet af dat de Ontvanger bevoegd is hetgeen tengevolge van een aan de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.