NJ 2006, 134
Ouderlijk gezag. Wijziging gezag op voet art. 1:253c lid 2 BW: maatstaf: belang van het kind; taak rechter; gelegitimeerde inbreuk op ‘family life’ van de met het gezag belaste ouder.
HR 28-10-2005, ECLI:NL:HR:2005:AT6845
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 oktober 2005
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, H.A.M. Aaftink, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
R04/062HR
- Conclusie
A-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
AT6845
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AT6845, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑10‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AT6845, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 28‑10‑2005
- Wetingang
EVRM art. 8; BW art. 1:253b; BW art. 1:253c
Essentie
Ouderlijk gezag. Wijziging gezag op voet art. 1:253c lid 2 BW: maatstaf: belang van het kind; taak rechter; gelegitimeerde inbreuk op ‘family life’ van de met het gezag belaste ouder.
Het belang van het kind is de maatstaf aan de hand waarvan het verzoek van de vader om gezagswijziging op de voet van art. 1:253c lid 2 BW moet worden beoordeeld. De rechter dient, in het licht van hetgeen in het belang van het kind wenselijk is, de mogelijkheden die ieder van de ouders aan het kind biedt of kan bieden, af te wegen en aan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.