JOL 2005, 603
Voorkeursrecht in huurovereenkomst; rechtsgevolg schending. Toewijzing van het in het meerdere besloten liggende mindere?
HR 21-10-2005, ECLI:NL:HR:2005:AT8246
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 oktober 2005
- Magistraten
Mrs. H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens
- Zaaknummer
C04/283HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
AT8246
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Huurrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AT8246, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑10‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AT8246, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑10‑2005
Essentie
Voorkeursrecht in huurovereenkomst; rechtsgevolg schending. Toewijzing van het in het meerdere besloten liggende mindere?
Met toepassing van art. 81 RO verworpen cassatieklacht tegen 's hofs oordeel dat schending van het in de huurovereenkomst van partijen opgenomen voorkeursrecht niet leidt tot een verkoop- en leveringsplicht door de verhuurder, maar tot niet meer dan een aanbiedingsplicht, en met toepassing van hetzelfde wetsartikel verworpen cassatieklacht dat het hof ten onrechte de in de vordering tot het meerdere (verkoop en levering) besloten liggende vordering tot het mindere (aanbieding) niet heeft toegewezen.
Partij(en)
[Eiser], te [woonplaats], eiser tot cassatie, adv. mr. E. Grabandt, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.