RAR 2005, 123
Procesrecht. Loon. Matiging. Dient de appèlrechter de afwijzing van een beroep op loonmatiging te motiveren, indien dit beroep eerst bij pleidooi in appèl is gedaan en ter gelegenheid van dit pleidooi door de werknemer inhoudelijk is tegengesproken; wat is de werkingssfeer van art. 7:680a BW?
HR 23-09-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AU1807
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 september 2005
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, J.C. van Oven
- Zaaknummer
C04/185HR
- Conclusie
A‑G Timmerman
- LJN
AU1807
- JCDI
JCDI:ADS870467:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AU1807, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑09‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AU1807, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑09‑2005
- Wetingang
BW art. 7:680a; BW art. 6:248 lid 2
Essentie
Dient de appèlrechter de afwijzing van een beroep op loonmatiging te motiveren, indien dit beroep eerst bij pleidooi in appèl is gedaan en ter gelegenheid van dit pleidooi door de werknemer inhoudelijk is tegengesproken; wat is de werkingssfeer van art. 7:680a BW?
Samenvatting
Oomen vordert in deze procedure onder andere een verklaring voor recht dat hij krachtens overgang van onderneming van rechtswege in dienst is bij Roijakkers, alsmede veroordeling tot doorbetaling van loon tot de dag dat het dienstverband rechtsgeldig zal zijn beëindigd. Hij stelt daartoe dat de opzegging van zijn arbeidsovereenkomst door SDN zonder gevolg ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.