JOL 2005, 362
BOPZ-zaak. Niet-ontvankelijkheid cassatieberoep wegens verstreken zijn geldigheidsduur voorlopige machtiging; gebrek aan belang.
HR 17-06-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AT4078
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 juni 2005
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop, J.C. van Oven
- Zaaknummer
R05/039HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AT4078
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AT4078, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑06‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AT4078, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑06‑2005
Essentie
BOPZ-zaak. Niet-ontvankelijkheid cassatieberoep wegens verstreken zijn geldigheidsduur voorlopige machtiging; gebrek aan belang.
Thans verzoeker tot cassatie heeft geen belang bij zijn cassatieberoep nu de geldigheidsduur van de verleende voorlopige machtiging om verzoeker in een psychiatrisch ziekenhuis te doen verblijven, inmiddels is verstreken, zodat verzoeker niet in zijn beroep kan worden ontvangen.
Partij(en)
[Verzoeker], te [woonplaats], verzoeker tot cassatie, adv. mr. G.E.M. Later,
tegen
De Officier van Justitie in het Arrondissement Amsterdam, te Amsterdam, verweerder in cassatie, adv. mr. D. Stoutjesdijk.
Voorgaande uitspraak
Hoge Raad:
1. Het geding in feitelijke instantie
De Officier van Justitie in het arrondissement Amsterdam ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.