NJ 2005, 485
Verzoek ongehuwde vader tot gezamenlijk gezag; niet-ontvankelijkheid op grond van art. 1:252 BW in strijd met art. 6 lid 1 EVRM?; uitleg art. 1:253c lid 1 en art. 1:253e BW.
HR 27-05-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AS7054, m.nt. J. de Boer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 mei 2005
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
R04/088HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- Noot
J. de Boer
- LJN
AS7054
- JCDI
JCDI:ADS157777:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AS7054, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 27‑05‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AS7054, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑05‑2005
Essentie
Verzoek ongehuwde vader tot gezamenlijk gezag; niet-ontvankelijkheid op grond van art. 1:252 BW in strijd met art. 6 lid 1 EVRM?; uitleg art. 1:253c lid 1 en art. 1:253e BW.
De in art. 1:252 BW besloten liggende regel dat de rechter het gezamenlijk gezag over een kind van ouders die niet met elkaar gehuwd zijn (geweest) en die nimmer het gezag over hun kind gezamenlijk hebben uitgeoefend, slechts op gezamenlijk verzoek van de ouders en niet enkel op verzoek van de vader kan toekennen, is een ongeoorloofde beperking ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.