NJ 2005, 380
WOR: uitzondering van art. 46d aanhef en onder b; primaat van de politiek; inherente personele gevolgen; reikwijdte.
HR 20-05-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AS5953, m.nt. J.M.M. Maeijer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 mei 2005
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, D.H. Beukenhorst, P.C. Kop, W.A.M. van Schendel, F.B. Bakels
- Zaaknummer
R04/042HROK111
- Conclusie
A-G Timmerman
- Noot
J.M.M. Maeijer
- LJN
AS5953
- JCDI
JCDI:ADS157728:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Medezeggenschapsrecht
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AS5953, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑05‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AS5953, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑05‑2005
- Wetingang
WOR art. 46d
Essentie
WOR: uitzondering van art. 46d aanhef en onder b; primaat van de politiek; inherente personele gevolgen; reikwijdte.
Indien een besluit geen betrekking heeft op — de vaststelling van — een publiekrechtelijke taak noch op het beleid ten aanzien van of de uitvoering van een zodanige taak, kan de (overheids)ondernemer zich niet met vrucht beroepen op de uitzondering van art. 46d aanhef en onder b WOR (het primaat van de politiek). Niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting geeft het oordeel van de ondernemingskamer dat het betrokken besluit (te weten de structurele herschikking van taken en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.