NJ 2005, 423:Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (WIB); art. 8; strekking.

NJ 2005, 423

Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (WIB); art. 8; strekking.

Documentgegevens:

HR 13-05-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AS3646, m.nt. J.W. Zwemmer

Instantie: Hoge Raad
Datum: 13 mei 2005
Magistraten: Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, W.A.M. van Schendel, F.B. Bakels
Zaaknummer: C04/014HR
Conclusie: A-G Keus
Noot: J.W. Zwemmer
LJN: AS3646
JCDI: JCDI:ADS114584:1
Vakgebied(en): Internationaal belastingrecht (V)
Belastingrecht algemeen (V)
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:2005:AS3646, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑05‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AS3646, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑05‑2005
Wetingang: Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen art. 5; Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen art. 8; Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen art. 13

Essentie

Het onderzoek als bedoeld in art. 8 van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (WIB), dat blijkens de wetsgeschiedenis mede ertoe kan strekken te beoordelen óf het verzoek kan worden ingewilligd, is niet reeds onrechtmatig indien achteraf zou blijken dat de resultaten daarvan niet aan de verzoekende autoriteit kunnen worden meegedeeld. De rechtmatigheid van het verzoek kan ten toets komen in de bezwaar- en beroepsprocedure op grond van de Awb tegen het besluit van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.