NJ 2006, 479
Antillenzaak. Internationaal privaatrecht. Tardief voorgedragen exceptie van internationale onbevoegdheid. ‘Promissory note’; toepasselijk recht. Passeren primaire stelling wegens strijdigheid met subsidiaire stelling toegestaan?
HR 29-04-2005, ECLI:NL:HR:2005:AS2718, m.nt. Th.M. de Boer
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
29 april 2005
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, J.C. van Oven
- Zaaknummer
R03/138HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- Noot
Th.M. de Boer
- LJN
AS2718
- JCDI
JCDI:ADS157621:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Europees verbintenissenrecht
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Informatierecht / Media
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AS2718, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑04‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AS2718, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑04‑2005
- Wetingang
Essentie
Antillenzaak. Internationaal privaatrecht. Tardief voorgedragen exceptie van internationale onbevoegdheid. ‘Promissory note’; toepasselijk recht. Passeren primaire stelling wegens strijdigheid met subsidiaire stelling toegestaan?
Ingevolge art. 120 NARv dient de exceptie van internationale onbevoegdheid, op straffe van verval, tegelijk met het verweer op de hoofdzaak te worden voorgedragen, zodat, nu thans verzoekster tot cassatie de exceptie voor het eerst in hoger beroep heeft voorgedragen, haar klachten dat het hof ten onrechte de grieven tegen het oordeel van de eerste rechter dat hij internationaal bevoegd is om kennis te nemen van de vordering van thans verweerster in cassatie, bij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.