JOL 2005, 267
Onteigening. Ontvankelijkheid cassatieberoep ingesteld ten name van overledene.
HR 29-04-2005, ECLI:NL:HR:2005:AT2653
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 april 2005
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, J.C. van Oven
- Zaaknummer
C04/223HR1410
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
AT2653
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Onteigeningsrecht / Onteigening
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AT2653, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑04‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AT2653, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑04‑2005
Essentie
Onteigening. Ontvankelijkheid cassatieberoep ingesteld ten name van overledene.
Het ten name van [eiser] ingestelde cassatieberoep is niet ontvankelijk aangezien genoemde [eiser] — die voor de rechtbank is gedagvaard in 2003 en ten laste van wie de vervroegde onteigening is uitgesproken — in 1992 is overleden.
Partij(en)
[Eiser], laatstelijk te [woonplaats], eiser tot cassatie, adv. mr. P.J.L.J. Duijsens,
tegen
De Gemeente Sittard-Geleen, te Sittard-Geleen, verweerster in cassatie, adv. mr. M.E. Gelpke.
Voorgaande uitspraak
Hoge Raad:
1. Het geding in feitelijke instantie
Verweerster in cassatie — verder te noemen: de Gemeente — heeft bij exploot van 19 juni 2003 eiser ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.