RvdW 2005, 56
Merkenrecht. Ompakking van merkgeneesmiddelen voor parallelimport; algemeen (met dwangsom versterkt) verbod tot merkinbreuk toelaatbaar?; strijd met Europees mededingingsrecht?
HR 15-04-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AS5238
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 april 2005
- Magistraten
Mrs. O. de Savornin Lohman, H.A.M. Aaftink, P.C. Kop, E.J. Numann, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C03/230HR
- Conclusie
A-G Verkade
- LJN
AS5238
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
Burgerlijk procesrecht (V)
Mededingingsrecht (V)
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AS5238, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑04‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AS5238, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑04‑2005
- Wetingang
EG art. 28; EG art. 29; EG art. 30; Merkenrichtlijn (89/104/EG) art. 7
Essentie
Merkenrecht. Ompakking van merkgeneesmiddelen voor parallelimport; algemeen (met dwangsom versterkt) verbod tot merkinbreuk toelaatbaar?; strijd met Europees mededingingsrecht?
Een aan een parallelimporteur van merkgeneesmiddelen opgelegd, met een dwangsom versterkt rechterlijk verbod dat is geënt op de ompakkingsjurisprudentie van het HvJEG, kan zonder meer niet tot de gevolgtrekking leiden dat het verbod een ‘maatregel van gelijke werking’ inhoudt, aangezien de regeling van de uitputting van het merkrecht in art. 7 van de Merkenrichtlijn (89/104/EG) en de daarop gebaseerde ompakkingsjurisprudentie van het HvJEG reeds de neerslag vormen van de afweging van enerzijds het belang van het in art. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.