JOL 2005, 206
Recht van enquête. Vaststelling wanbeleid door ondernemingskamer niet ambtshalve. Betekenis beslissingen in tweede fase enquêteprocedure voor aansprakelijkheidsprocedure tegen personen die deel uitmaken van organen van onderzochte rechtspersoon. Toepasselijkheid art. 284 lid 1 Rv in tweede fase enquêteprocedure.
HR 08-04-2005, ECLI:NL:HR:2005:AS5010 (Laurus/UB Holding)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 april 2005
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, J.C. van Oven, F.B. Bakels
- Zaaknummer
R04/005HR (OK 109)
- Conclusie
A-G Timmerman
- LJN
AS5010
- Roepnaam
Laurus/UB Holding
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AS5010, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑04‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AS5010, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑04‑2005
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑01‑2004
Essentie
Recht van enquête. Vaststelling wanbeleid door ondernemingskamer niet ambtshalve. Betekenis beslissingen in tweede fase enquêteprocedure voor aansprakelijkheidsprocedure tegen personen die deel uitmaken van organen van onderzochte rechtspersoon. Toepasselijkheid art. 284 lid 1 Rv in tweede fase enquêteprocedure.
Indien de ondernemingskamer aanleiding ziet een kwestie inzake het beleid en de gang van zaken van de onderzochte rechtspersoon ambtshalve aan de orde te stellen, dient zij partijen in een tussenbeschikking in de gelegenheid te stellen het processuele debat daarover aan te gaan en dient zij zich van een beslissing op dit punt te onthouden als vervolgens blijkt dat partijen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.