NJ 2005, 563
Internationale kinderontvoering. Beslissingen en verklaringen als bedoeld in art. 14 en 15 Haags Kinderontvoeringsverdrag; betekenis; toetsing: onderscheid tussen rechtsoordelen en feitelijke beslissingen.
HR 18-03-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AR7440, m.nt. Th.M. de Boer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 maart 2005
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
R04/100HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- Noot
Th.M. de Boer
- LJN
AR7440
- JCDI
JCDI:ADS157693:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AR7440, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑03‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AR7440, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑03‑2005
- Wetingang
Essentie
Internationale kinderontvoering. Beslissingen en verklaringen als bedoeld in art. 14 en 15 Haags Kinderontvoeringsverdrag; betekenis; toetsing: onderscheid tussen rechtsoordelen en feitelijke beslissingen.
Met de art. 14 en 15 van het Haags Kinderontvoeringsverdrag (HKOV) is beoogd de rechter van de aangezochte staat beter en gemakkelijker in staat te stellen te beoordelen of sprake is van een ongeoorloofde overbrenging of niet doen terugkeren in de zin van art. 3 HKOV. Het gaat hier om beslissingen en verklaringen van rechterlijke of administratieve autoriteiten van de staat waar het kind ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.