JOW 2005, 62
wederrechtelijk verkregen voordeel; verbeurdverklaring
HR 08-03-2005, ECLI:NL:HR:2005:AR6386
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 maart 2005
- Magistraten
Koster, Balkema, Ilsink, De Hullu, Thomassen
- Zaaknummer
0079504P
- LJN
AR6386
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AR6386, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑03‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AR6386, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑03‑2005
- Wetingang
Sr art. 36e
Essentie
wederrechtelijk verkregen voordeel; verbeurdverklaring
Samenvatting
Betrokkene is veroordeeld ter zake handel in verdovende middelen en deelname aan een criminele organisatie. Het oordeel van het Hof dat de waarde van de verbeurdverklaarde zeilboten niet in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden betrokken, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. De Hoge Raad neemt in aanmerking dat het Hof het voordeel heeft berekend op basis van de ingaande en uitgaande geldstromen van de criminele organisatie waarvan betrokkene de feitelijk leidinggevende was en dat niet is aangevoerd dat die boten als opbrengst van de strafbare feiten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.