NJ 2005, 370
Wet tarieven in burgerlijke zaken: nadere vaststelling salaris advocaat door rechter op voet art. 33 Wtbz; ontvankelijkheid cassatieberoep?
HR 04-03-2005, ECLI:NL:HR:2005:AR8210
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 maart 2005
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
R04/057HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
AR8210
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AR8210, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑03‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AR8210, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑03‑2005
- Wetingang
Essentie
Wet tarieven in burgerlijke zaken: nadere vaststelling salaris advocaat door rechter op voet art. 33 Wtbz; ontvankelijkheid cassatieberoep?
Uit het stelsel van de Wet tarieven in burgerlijke zaken vloeit voort dat tegen elke op de voet van art. 33 Wtbz gegeven beslissing van de rechter uitsluitend kan worden opgekomen op de in art. 37 Wtbz voorziene wijze. Beroep in cassatie staat tegen die beslissing niet open.
Samenvatting
Tussen een advocaat en zijn cliënt bestaat onenigheid over de hoogte van de declaraties die de advocaat zijn cliënt in rekening ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.