NJ 2005, 445
Bodem- en grondwaterverontreiniging van perceel grond: komt aan opvolgende verkrijgers perceel vordering uit onrechtmatige daad toe?; ‘verplaatste schade’.
HR 04-03-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AR6194, m.nt. C.J.H. Brunner (Esso/Alberts en Bartol)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 maart 2005
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, W.A.M. van Schendel, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C04/015HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- Noot
C.J.H. Brunner
- LJN
AR6194
- Roepnaam
Esso/Alberts en Bartol
- JCDI
JCDI:ADS114603:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Milieurecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AR6194, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑03‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AR6194, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑03‑2005
- Wetingang
BW art. 6:162; BW art. 6:163
Essentie
Bodem- en grondwaterverontreiniging van perceel grond: komt aan opvolgende verkrijgers perceel vordering uit onrechtmatige daad toe?; ‘verplaatste schade’.
Zonder een afzonderlijke overdracht kunnen de opvolgende verkrijgers van een perceel grond de op onrechtmatige daad jegens de oorspronkelijke eigenaar gebaseerde vordering niet onder bijzondere titel hebben verkregen. In zijn algemeenheid onjuist is het oordeel dat de enkele omstandigheid dat thans eiser tot cassatie in het verleden inbreuk heeft gemaakt op het eigendomsrecht van de oorspronkelijk eigenaar, meebrengt dat eiser jegens de opvolgende verkrijgers van dat perceel in strijd heeft gehandeld met hetgeen volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.