RvdW 2005, 35
Erfrecht: verplichting tot inbreng; oud recht; waardering onroerende zaken in verpachte staat bij uittreding vader uit maatschap met zoons schenking?
HR 04-03-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AR6169
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 maart 2005
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop
- Zaaknummer
C03/247HR
- Conclusie
A-G Timmerman
- LJN
AR6169
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AR6169, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑03‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AR6169, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑03‑2005
- Wetingang
art. 4:1132 (oud) BW
Essentie
Erfrecht: verplichting tot inbreng; oud recht; waardering onroerende zaken in verpachte staat bij uittreding vader uit maatschap met zoons schenking?
Wanneer het gaat om met elkaar in verband staande handelingen, gaat het bij het ingevolge art. 4:1132 onder 1 (oud) BW voor erfgenamen geldende voorschrift inzake inbreng van schenkingen erom of deze handelingen bezien naar het tijdstip van overlijden van de erflater tot een bevoordeling uit vrijgevigheid hebben geleid. Bij de beantwoording van de vraag of dit het geval is, zal het verband tussen de handelingen mede in de beschouwing moeten worden betrokken. Nu met de gewraakte ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.