AB 2005, 119
Toepassing fatale bezwarentermijn in het geval van niet-omzetting van een richtlijn niet in strijd met het EG-recht.
HR 18-02-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AM3206, m.nt. R.J.G.M. Widdershoven
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 februari 2005
- Magistraten
Mrs. Van der Putt-Lauwers, Van Vliet, Lourens, Bavinck, Van den Berge
- Zaaknummer
37 690
- Conclusie
A-G Van Kalmthout
- Noot
R.J.G.M. Widdershoven
- LJN
AM3206
- JCDI
JCDI:ADS864532:1
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Hoger beroep
Onbekend (V)
Bestuursrecht algemeen (V)
Bestuursprocesrecht / Administratief beroep
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Beroep
Bestuursprocesrecht / Bezwaar
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AM3206, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑02‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AM3206, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑02‑2005
- Wetingang
Awb art. 6:7; Awb art. 6:11; Zesde BTW-Richtlijn art. 6 lid 2
Essentie
Toepassing fatale bezwarentermijn in het geval van niet-omzetting van een richtlijn niet in strijd met het EG-recht.
Samenvatting
Het zevende middel gaat ervan uit dat art. 6 lid 2 Zesde richtlijn ten onrechte niet in de wet is opgenomen, en stelt met een beroep op het Emmott-arrest van het Hof van Justitie, dat daarom geen termijn is gaan lopen, die de mogelijkheid bezwaar te maken tegen de beschikking van de inspecteur begrensde. Dit middel faalt. In het arrest Fantask heeft het Hof van Justitie verduidelijkt dat het gemeenschapsrecht bij zijn huidige stand niet eraan in de weg staat dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.