NJ 2005, 143
Cassatie; ontvankelijkheid; art. 426a Rv.
HR 11-02-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AR6209
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 februari 2005
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, D.H. Beukenhorst, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel, F.B. Bakels
- Zaaknummer
R04/063HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AR6209
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AR6209, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑02‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AR6209, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑02‑2005
- Wetingang
Rv art. 426a
Essentie
Cassatie; ontvankelijkheid; art. 426a Rv.
De Hoge Raad verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar cassatieberoep op de grond dat de op 8 mei 2004 per faxpost ingekomen ‘cassatieschriftuur’ niet is getekend door een advocaat bij de Hoge Raad en dus niet voldoet aan de eis van art. 426a Rv en dat dit gebrek niet is hersteld door indiening ter griffie, binnen korte tijd, van een naar behoren ondertekend origineel exemplaar van het verzoekschrift. De indiening per fax op 11 mei 2004 van de laatste, door de advocaat ondertekende bladzijde, kan het gebrek niet herstellen, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.