NJ 2005, 442
Verzoek tot voorlopig getuigenverhoor; afwijzingsgronden van verzoek dat overigens aan de eisen voor toewijzing voldoet.
HR 11-02-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AR6809, m.nt. W.D.H. Asser
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 februari 2005
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, J.C. van Oven
- Zaaknummer
R04/033HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- Noot
W.D.H. Asser
- LJN
AR6809
- JCDI
JCDI:ADS157703:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AR6809, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑02‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AR6809, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑02‑2005
- Wetingang
Rv art. 186; BW art. 3:303
Essentie
Verzoek tot voorlopig getuigenverhoor; afwijzingsgronden van verzoek dat overigens aan de eisen voor toewijzing voldoet.
Een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor als bedoeld in art. 186 Rv kan, als het overigens aan de eisen voor toewijzing voldoet, worden afgewezen op de grond dat van de bevoegdheid tot het bezigen van dit middel misbruik wordt gemaakt, waarvan o.m. sprake kan zijn wanneer de verzoeker wegens de onevenredigheid van de over en weer betrokken belangen in redelijkheid niet tot toepassing van die bevoegdheid kan worden toegelaten, alsmede op de grond dat het verzoek strijdig is met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.