RvdW 2005, 15
Vordering tot overdracht aandelen als bedoeld in art. 2:336 BW: toewijzing vordering; bepaling waarde aandelen; voorschrift benoeming deskundigen; strekking; redelijke wetstoepassing.
HR 21-01-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AR6028 (Hoffmann/Hoffmann)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 januari 2005
- Magistraten
Mrs. R. Herrmann, H.A.M. Aaftink, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C03/237HR
- Conclusie
A-G Timmerman
- LJN
AR6028
- Roepnaam
Hoffmann/Hoffmann
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AR6028, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑01‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AR6028, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑01‑2005
- Wetingang
BW art. 2:336; BW art. 2:339
Essentie
Vordering tot overdracht aandelen als bedoeld in art. 2:336 BW: toewijzing vordering; bepaling waarde aandelen; voorschrift benoeming deskundigen; strekking; redelijke wetstoepassing.
Art. 2:339 lid 1 BW dat aan de rechter die een vordering tot aandelenoverdracht als bedoeld in art. 2:336 BW toewijst, dwingend voorschrijft een of drie deskundigen te benoemen die schriftelijk bericht moeten uitbrengen over de prijs van de aandelen, strekt ertoe te waarborgen dat de aandeelhouder die tot overdracht gedwongen wordt, een prijs ontvangt die zoveel mogelijk overeenstemt met die welke hij bij vrijwillige vervreemding zou kunnen bedingen. Een redelijke toepassing van bedoeld ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.