RFR 2005, 46
Familieprocesrecht. Had het hof de behandeling van de zaak moeten aanhouden (wegens ziekte raadsvrouw, afwezigheid man) i.v.m. beginsel van hoor en wederhoor of mocht het hof het verzoek afwijzen o.g.v. een niet weersproken stelling? Bewijsaanbod terecht als onvoldoende gespecificeerd gepasseerd?
HR 14-01-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AR3646
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 januari 2005
- Magistraten
Mrs. R. Herrmann, H.A.M. Aaftink, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, F.B. Bakels
- Zaaknummer
R03/094HR
- Conclusie
Asgh;G Keus
- LJN
AR3646
- JCDI
JCDI:ADS871363:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AR3646, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑01‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AR3646, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑01‑2005
- Wetingang
EVRM art. 6
Essentie
Had het hof de behandeling van de zaak moeten aanhouden (wegens ziekte raadsvrouw, afwezigheid man) i.v.m. beginsel van hoor en wederhoor of mocht het hof het verzoek afwijzen o.g.v. een niet weersproken stelling? Bewijsaanbod terecht als onvoldoende gespecificeerd gepasseerd?
Samenvatting
Nadat de rechtbank aan de man een alimentatieverplichting ten behoeve van zijn ex-echtgenote (de vrouw) had opgelegd, heeft de man in appel betoogd dat de vrouw in staat is te werken en in 2001 ook daadwerkelijk heeft gewerkt, terwijl voorts zijn draagkracht is verminderd, zodat de alimentatie op een lager bedrag dient te worden gesteld. De zaak is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.