NJ 2005, 346
Aansprakelijkheid voor strafvorderlijk optreden dat niet leidt tot veroordeling; voorwaarden; omvang schadevergoeding.
HR 14-01-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AR1522, m.nt. C.J.H. Brunner
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 januari 2005
- Magistraten
Mrs. R. Herrmann, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop, E.J. Numann
- Zaaknummer
C03/125HR
- Conclusie
A-G Spier
- Noot
C.J.H. Brunner
- LJN
AR1522
- JCDI
JCDI:ADS114571:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AR1522, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑01‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AR1522, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑01‑2005
- Wetingang
BW art. 6:162
Essentie
Aansprakelijkheid voor strafvorderlijk optreden dat niet leidt tot veroordeling; voorwaarden; omvang schadevergoeding.
De gewezen verdachte kan op grond van art. 6:162 BW schadevergoeding ter zake van het toepassen van strafvorderlijke dwangmiddelen vorderen indien uit de stukken betreffende de niet met een bewezenverklaring geëindigde strafzaak van de onschuld van de verdachte en alsdan van het achteraf bezien ongefundeerd zijn van de verdenking blijkt, zodat hij ten onrechte als verdachte is aangemerkt. Wanneer van de onschuld blijkt, zodat in beginsel aanspraak op schadevergoeding bestaat, zal het veelal gaan om schade die het gevolg is van de door de gerezen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.