HR, 04-01-2005, nr. 0259004H
ECLI:NL:HR:2005:AR8661
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
04-01-2005
- Zaaknummer
0259004H
- LJN
AR8661
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2005:AR8661, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑01‑2005; (Herziening)
- Vindplaatsen
Uitspraak 04‑01‑2005
Inhoudsindicatie
Herzieningsaanvrage m.b.t. ontnemingsmaatregel. Oplegging ontnemingsmaatregel is niet een veroordeling ex art. 457.1 Sv. De aanvrage kan reeds daarom niet worden ontvangen. De rechter die de maatregel heeft opgelegd kan ex art. 577b.2 Sv op verzoek van de veroordeelde het bedrag verminderen of kwijtschelden en de OvJ kan ex art. 561.3 Sv uitstel van betaling of betaling in termijnen toestaan.
Partij(en)
4 januari 2005
Strafkamer
nr. 02590/04 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Zwolle, zitting houdende te Lelystad, van 8 juli 2003, nummer 07/000832-02, ingediend door:
[aanvraagster], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvraagster de verplichting opgelegd om ter zake van ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel aan de Staat te voldoen een bedrag van € 7.000,--, bij gebreke van volledige betaling of van volledig verhaal te vervangen door 140 dagen hechtenis.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvrage
De aanvrage kan niet tot herziening leiden, reeds omdat oplegging van een ontnemingsmaatregel niet is een veroordeling in de zin van art. 457, eerste lid, Sv. De aanvrage kan daarom niet worden ontvangen.
Opmerking verdient dat de rechter die de maatregel heeft opgelegd op grond van art. 577b, tweede lid, Sv bevoegd is op schriftelijk en gemotiveerd verzoek van de veroordeelde het vastgestelde bedrag te verminderen of kwijt te schelden, en dat de officier van justitie op grond van art. 561, derde lid, Sv uitstel van betaling of betaling in termijnen kan toestaan.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en A.J.A. van Dorst, in bijzijn van de waarnemend-griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 4 januari 2005.