JOL 2004, 676
Huur woonruimte; achterstanden in huurbetaling; wanprestatie die ontbinding rechtvaardigt?
HR 17-12-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AR1040 (Ten Kortenaar/Vesteda)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 december 2004
- Magistraten
Mrs. R. Herrmann, H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann
- Zaaknummer
C03/218HR
- Conclusie
A-G F.F. Langemeijer
- LJN
AR1040
- Roepnaam
Ten Kortenaar/Vesteda
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AR1040, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑12‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AR1040, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑12‑2004
Essentie
Huur woonruimte; achterstanden in huurbetaling; wanprestatie die ontbinding rechtvaardigt?
Met toepassing van art. 81 RO verworpen cassatieklachten tegen 's hofs oordeel dat de omstandigheid dat de huurders bij herhaling de huurpenningen te laat betalen, een wanprestatie oplevert welke de door de verhuurder gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt.
Partij(en)
- 1.
[Eiser 1],
- 2.
[Eiseres 2],
beiden wonende te [woonplaats], eisers tot cassatie, adv. mr. J. Groen,
tegen
VESTEDA MANAGEMENT BV, handelend als gevolmachtigde van Dutch Residentia Fund Ⅱ, beide gevestigd te Maastricht, verweerster in cassatie, adv. mr. D. Stoutjesdijk.