JOL 2004, 658
Onrechtmatige overheidsdaad; Wet Milieubeheer; vertrouwen op vergunning waarvan door toedoen gemeente geen gebruik kan worden gemaakt. Schadestaatprocedure.
HR 10-12-2004, ECLI:NL:HR:2004:AR0297
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 december 2004
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, E.J. Numann
- Zaaknummer
C03/223HR
- Conclusie
A-G Spier
- LJN
AR0297
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Milieurecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AR0297, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑12‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AR0297, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑12‑2004
Essentie
Onrechtmatige overheidsdaad; Wet Milieubeheer; vertrouwen op vergunning waarvan door toedoen gemeente geen gebruik kan worden gemaakt. Schadestaatprocedure.
Falende cassatieklachten tegen 's hofs oordeel dat de gemeente in beginsel aansprakelijk is voor de vermogensschade die thans verweersters in cassatie lijden doordat zij ten gevolge van een aan de gemeente toe te rekenen oorzaak, in strijd met wat verwacht mocht worden, van de aan hen door de gemeente verleende vergunningen ingevolge de Wet Milieubeheer geen gebruik kunnen maken, alsmede tegen 's hofs beslissing om een schadestaatprocedure te gelasten.
Partij(en)
De Gemeente Almere, eiseres tot cassatie, adv. mr. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.