RvdW 2004, 142
Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen; ontbindingsvergoeding; ‘exclusieve werking’ van de ontbindingsvergoeding.
HR 10-12-2004, ECLI:NL:HR:2004:AR4062
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 december 2004
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, J.C. van Oven, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C03/215HR
- Conclusie
A-G Spier
- LJN
AR4062
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AR4062, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑12‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AR4062, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑12‑2004
- Wetingang
BW art. 7:685
Essentie
Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen; ontbindingsvergoeding; ‘exclusieve werking’ van de ontbindingsvergoeding.
In de hoogte van de vergoeding die de rechter in de ontbindingsprocedure op de voet van art. 7:685 BW naar billijkheid toekent, dient het resultaat van de rechterlijke toetsing aan de eisen van redelijkheid en billijkheid (of: van goed werkgeverschap) in beginsel ten volle tot uitdrukking te komen, zodat er daarnaast voor zodanige toetsing geen plaats is. Deze regel geldt echter niet ten aanzien van aanspraken van de werknemer die hun grondslag vinden in de periode vóór de beëindiging en geen verband houden met de (wijze van) ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.