RAR 2005, 15
Ontbinding. Kan een partij die via een geregelde ontbinding een vergoeding ex art. 7: 685 BW heeft ontvangen daarnaast nog op basis van een beroep op de hardheidsclausule in een sociaal plan in een nieuwe procedure een aanvullende vergoeding vorderen?
HR 10-12-2004, ECLI:NL:HR:2004:AR4062
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 december 2004
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, A.M.J. van Buchem-Spapens. E.J. Numann, J.C. van Oven, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C03/215HR
- Conclusie
A‑G Spier
- LJN
AR4062
- JCDI
JCDI:ADS870317:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AR4062, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑12‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AR4062, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑12‑2004
- Wetingang
BW art. 7:685
Essentie
Kan een partij die via een geregelde ontbinding een vergoeding ex art. 7:685 BW heeft ontvangen daarnaast nog op basis van een beroep op de hardheidsclausule in een sociaal plan in een nieuwe procedure een aanvullende vergoeding vorderen?
Samenvatting
Een werknemer sluit in het kader van een reorganisatie een beëindigingsovereenkomst met zijn werkgever. De beëindigingsovereenkomst voorziet in een formele ontbinding, onder toekenning van een suppletieregeling tot ‘80% van het bruto jaarinkomen’ tot aan de pensioengerechtigde leeftijd. De beëindigingsovereenkomst bepaalt dat indien uit het centraal overleg tussen werknemersorganisaties en de werkgever blijkt dat het gerechtvaardigd is om de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.