NJ 2005, 237
Kostenomslag verplaatsing telecommunicatiekabels; strekking art. 37 Wet op de telecommunicatievoorzieningen.
HR 03-12-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AR0264, m.nt. P.C.E. van Wijmen (Kosten kabelverlegging rijksweg)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 december 2004
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, D.H. Beukenhorst, P.C. Kop, E.J. Numann, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C03/196HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- Noot
P.C.E. van Wijmen
- LJN
AS3368
- Roepnaam
Kosten kabelverlegging rijksweg
- JCDI
JCDI:ADS114559:1
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBALM:2004:AS3368, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑12‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AR0264, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑12‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AR0264, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑12‑2004
Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑09‑2004
- Wetingang
Wet op de telecommunicatievoorzieningen art. 37
Essentie
Kostenomslag verplaatsing telecommunicatiekabels; strekking art. 37 Wet op de telecommunicatievoorzieningen.
De aan art. 37 van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen (Wtv) ten grondslag liggende gedachte dat weliswaar de grondeigenaar verplicht is de aanleg en instandhouding van kabels voor telecommunicatie te gedogen zonder dat tegenover deze verplichting een vergoeding staat, maar dat deze verplichting niet verder gaat dan noodzakelijk is, brengt onder meer mee dat indien een ander dan de eigenaar in wiens grond kabels zijn gelegd, met het oog op de oprichting van een gebouw of de uitvoering van werken verplaatsing van die kabels ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.