NJ 2005, 238
Boetebeding dat in feite schadevaststellingsbeding is; geen matiging.
HR 03-12-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AR0254 (Electrabel/Ohra)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 december 2004
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, P.C. Kop, J.C. van Oven
- Zaaknummer
C03/188HR
- Conclusie
A-G E.M. Wesseling-van Gent
- LJN
AR0254
- Roepnaam
Electrabel/Ohra
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AR0254, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑12‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AR0254, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑12‑2004
- Wetingang
Essentie
Boetebeding dat in feite schadevaststellingsbeding is; geen matiging.
Nu het hof, onbestreden in cassatie, heeft geoordeeld dat de onderhavige boetebedingen in feite schadevaststellingsbedingen zijn, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting zijn oordeel dat het beroep op matiging van de verschuldigde boete moet worden verworpen.
Samenvatting
Een verzekeringsmaatschappij eist van een electriciteitsmaatschappij geleende bedragen inclusief rente en boeten op nadat de electriciteitsmaatschappij is geprivatiseerd. In de tussen partijen gesloten twee overeenkomsten zijn namelijk clausules opgenomen waaruit volgt dat de electriciteitsmaatschappij boeten verschuldigd is nu de electriciteitsmaatschappij in private handen is overgegaan. Deze boeten zijn bedoeld om de schade te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.