NJ 2005, 248
Verzoek verwekker tot vernietiging erkenning kind door een ander; grondslag; maatstaf.
HR 12-11-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AQ7386, m.nt. J. de Boer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 november 2004
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, F.B. Bakels
- Zaaknummer
R03/098HR
- Conclusie
A-G De Vries Lentsch-Kostense
- Noot
J. de Boer
- LJN
AQ7386
- JCDI
JCDI:ADS157627:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AQ7386, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑11‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AQ7386, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑11‑2004
- Wetingang
BW art. 1:204; BW art. 1:205
Essentie
Verzoek verwekker tot vernietiging erkenning kind door een ander; grondslag; maatstaf.
Blijkens de geschiedenis van de totstandkoming van art. 1:204 lid 3 BW is het onder het nieuwe recht mogelijk dat de verwekker van een kind in een situatie waarin hij vervangende toestemming tot de erkenning van het kind heeft kunnen vragen maar zulks heeft nagelaten, met een beroep op misbruik van bevoegdheid de met toestemming van de moeder gedane erkenning van het kind aantast indien door de moeder toestemming tot erkenning door de niet-verwekker is gegeven met slechts het oogmerk de belangen van de verwekker te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.