JOL 2004, 584
Internationaal privaatrecht; op verbintenis uit onrechtmatige daad toepasselijke recht. ‘Accessoire aanknoping’; identiteit van partijen-veresite. Algemene exceptie t.b.v. nauwer betrokken recht? ‘Gevolgenuitzondering’; imperatief karakter.
HR 12-11-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AP0965 (Schulte/Deutag)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 november 2004
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, J.B. Fleers, P.C. Kop, E.J. Numann, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C03/149HR
- Conclusie
A-G L. Strikwerda
- LJN
AP0965
- Roepnaam
Schulte/Deutag
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht (V)
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AP0965, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑11‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AP0965, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑11‑2004
Essentie
Internationaal privaatrecht; op verbintenis uit onrechtmatige daad toepasselijke recht. ‘Accessoire aanknoping’; identiteit van partijen-vereiste. Algemene exceptie t.b.v. nauwer betrokken recht? ‘Gevolgenuitzondering’; imperatief karakter.
Naar het Nederlandse conflictenrecht is bij de vaststelling van het op een verbintenis uit onrechtmatige daad toepasselijke recht geen plaats voor ‘accessoire aanknoping’ indien dader en benadeelde niet beiden partij zijn bij de bestaande of gewezen rechtsverhouding waaraan het toepasselijke recht op de verbintenis uit onrechtmatige daad wordt ontleend. Het stelsel van objectieve verwijzingsregels inzake onrechtmatige daad laat geen ruimte voor toepassing van een algemene exceptie t.b.v. een in het concrete geval nauwer betrokken rechtsstelsel. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.