NJ 2005, 90
Verrekeningsbevoegdheid ontvanger ex art. 24 Iw 1990; strekking; verhouding tot verrekeningsmogelijkheden volgens het BW; Leidraad Invordering 1990.
HR 29-10-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AP1359, m.nt. J.W. van Zwemmer (belastingverrekening)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 oktober 2004
- Magistraten
Mrs. R. Herrmann, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C03/002HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- Noot
J.W. van Zwemmer
- LJN
AP1359
- Roepnaam
belastingverrekening
- JCDI
JCDI:ADS143371:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
Goederenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AP1359, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑10‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AP1359, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑10‑2004
- Wetingang
IW 1990 art. 24 lid 2; Leidraad Invordering 1990 art. 24§ 1, nr. 12
Essentie
Verrekeningsbevoegdheid ontvanger ex art. 24 Iw 1990; strekking; verhouding tot verrekeningsmogelijkheden volgens het BW; Leidraad Invordering 1990.
Blijkens de parlementaire geschiedenis van de totstandkoming van art. 24 Invorderingswet 1990 (Iw 1990) is in de Iw 1990, in tegenstelling tot het voor maatregelen van invordering geldende open stelsel, m.b.t. de verrekeningsbevoegdheid van de ontvanger — in afwijking van hetgeen voordien gold — gekozen voor een stelsel waarin verrekening slechts is toegestaan voor zover de Invorderingswet daarvoor een grondslag biedt. De opvatting dat in art. 24 lid 2 Iw 1990 onder ‘aan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.