NJ 2004, 659
Beroep op verjaring tegen bij wege van eisvermeerdering ingestelde vordering.
HR 08-10-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AP0427
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 oktober 2004
- Magistraten
Mrs. R. Herrmann, J.B. Fleers, E.J. Numann, J.C. van Oven, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C03/288HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AP0427
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht (V)
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AP0427, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑10‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AP0427, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑10‑2004
- Wetingang
Rv art. 130
Essentie
Beroep op verjaring tegen bij wege van eisvermeerdering ingestelde vordering.
Ingeval een eiser in de loop van het geding zijn eis vermeerdert en de verweerder zich tegen de aldus bij wege van vermeerdering van eis ingestelde vordering beroept op verjaring, hangt het tijdstip waarnaar moet worden beoordeeld of dit verweer doel treft, daarvan af of de aldus ingestelde vordering al dan niet moet worden aangemerkt als een nieuwe rechtsvordering; in het eerste geval is voor de vraag of zij tijdig is ingesteld, het tijdstip van de eisvermeerdering beslissend, in het tweede geval dat van de rechtsingang. Van een nieuwe ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.